In ons kerkblad “Op é Hichte” wordt iedere maand ook een redactioneel artikel op genomen. Hieronder het artikel van februari 2023.

Een boekbespreking over het boek “Ziel zoekt zin, hoe verder als je geloof het niet meer doet” in het Friesch Dagblad van 17 december ging over zinzoekers. Die titel bracht me op heel iets anders. Namelijk bij de vraag: wat wordt eigenlijk met “ziel” bedoeld? Is dat het verstand, het brein, het karakter, de geest of nog iets anders? We kennen het woordje “ziel” van allerlei uitdrukkingen. Zoals: de ogen zijn de spiegels van je ziel. In de kerk gaat het ook gauw eens over de ziel. In psalm 131 bijvoorbeeld, of Psalm 42.

Er is veel geschreven over de ziel. Arjan Plaisier ontraadt de lezer in het novembernummer van het kerkblad van de PKN in Amersfoort, om te beginnen aan een definitie van de ziel. Daar is een ziel volgens hem veel te mysterieus voor. Mariëtte Christophe schreef in hetzelfde blad: “Zelf heb ik van mijn scheikundeleraar geleerd dat iets nooit niets kan worden. Dat is voor mij haast een wetenschappelijke onderbouwing geworden voor het feit dat ik, nadat ik dood ben, nog altijd iets ben en voor mij is dat mijn ziel. Die reist weer terug naar het zielenrijk.”

Gemakshalve zie ik de ziel maar als een stukje smeltkroes van m’n brein. Waar gevoelens als vreugde, verdriet, hoop, liefde, pijn samenklonteren en worden uitgekristalliseerd tot gedachten of handelingen.

In de kerkdienst van 22 januari jl. ging ds. Mirjam Hulzebos uit Britsum voor. Ze was lang uit de roulatie geweest. Een van haar vier dochters (18) stierf vorig jaar door euthanasie, na jaren vol depressies, zelfbeschadiging en suïcidepogingen. Moeder Mirjam steunde haar dochter in de zware strijd om te mogen sterven. Met die wetenschap zat ik in de bank. Denkend aan de zware weg die achter haar lag. Hoe moedig en sterk moet je zijn om zo’n weg af te kunnen leggen. Hoeveel slapeloze nachten had ze doorstaan, eenzaam, vol liefde voor haar kind, zoekend naar een begaanbare weg, naar steun bij hulpverleners die haar vaak niet begrepen. Zulke gedachten speelden door mijn hoofd. Ik proefde de diepte van haar betrokkenheid bij de gebeden, zij heeft dingen doorleefd waar ik – gelukkig – geen weet van heb. De nacht daarna kwam het terug. Gek genoeg kwam ik toen weer uit bij de ziel. En bij de gedachte aan God. Hoe vaak zou Mirjam haar onpeilbaar diep verdriet niet bij Hem hebben neergelegd? Het kan niet anders dan dat zij zich gesteund en getroost heeft gevoeld. Omdat ze bij Hem balsem voor haar ziel heeft gevonden.

Arie